Planning van de Beheer-activiteiten Park/Poldertuin voor het gehele jaar
Beheerplan De Poldertuin, Park Kethel
Algemeen:
Blijf op de (gras)paden lopen en loop niet op de bodem.
Gereedschappen:
Snoeischaar
Heggenschaar
Snoeizaag
Bosmaaier
Handzeis
Grasmaaier
Hark
Schoffel
Sloothaak
Schepnet
We gaan onderscheid maken in onderhoudsmaatrelen per locatie:
De graspaden
Het schelpenpad
De ontmoetingsplek
Het extensieve kruidengedeelte en de vijverranden
De heggen
De twee poelen
De wilgen
De kruidentuin/bloemenpluktuin
Het voedselbosje - Syntropische werkwijzen
Graspaden:
Afhankelijk van de groeisnelheid wordt er elke 3 tot 4 weken gemaaid vanaf maart tot en met oktober.
Bij zachte winters in de winter wordt er ook gemaaid.
Maaien met de grasmaaimachine, op stand nummer 5.
De kanten worden vooruit gemaaid met de bosmaaier.
Het maaisel wordt opgevangen en het wordt gedeponeerd in het gebied van het voedselbosje.
Schelpenpad:
Twee tot drie maal per jaar schoffelen.
Schoffelen bij droog weer.
Ingroei aan de zijkanten verwijderen met de schoffel en de bosmaaier.
Ontmoetingsplek:
Afhankelijk van de groeisnelheid maaien we om de week vanaf maart tot oktober.
Bij zachte winters in de winter ook maaien.
De grasmaaimachine op stand 3 en het maaisel laten liggen. (mulchen)
Aan het begin van het seizoen dit gedeelte bemesten met koemestkorrels.
Maaien bij voorkeur als het droog is en aan het einde van de dag.
Extensieve kruidengedeeltes en de vijverranden:
Het kruidenrijkgras niet in één keer maaien maar gefaseerd maaien.
Minimaal drie keer per jaar in het groeiseizoen.
Rekening houden met
• wat komt er aan vegetatie op, laat genoeg variëteiten staan.
• de standplaatsfactoren (gradiënten) droge en natte plekken, schaduw en zon, wind en luwte, etc.
Maai door de gradiënten heen en maai het niet helemaal weg.
Voor het maaien schouwen. Wat laten we in ieder geval staan?
Het eerste jaar:
In mei de eerste keer maaien.
50% maaien van het geheel.
Er wordt niet rechtlijnig maar verspreid gemaaid en er wordt vooraf gekeken naar de vegetatie. Hou zoveel mogelijk variatie (soorten) over.
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier. Bij het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
In juni de tweede keer maaien.
Niet meer dan 25% maaien van het geheel.
De ruige stukken eruit maaien; zoals brandnetels, distels, riet en grassen.
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier.
Voor het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
In oktober de derde keer maaien.
60% maaien van het geheel.
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier.
Voor het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
Zorg ervoor dat je stukken over hebt welke niet gemaaid zijn; stukken die 1 keer gemaaid zijn; stukken die twee keer gemaaid zijn; stukken welke uiteindelijk drie keer gemaaid zijn.
Daar waar riet staat, met name aan de kant van het park.
In de periode van april tot en met september maaien elke maand maaien.
Eerst met de bosmaaier en vervolgens met de grasmaaimachine.
Het maaisel afvoeren.
Het tweede jaar:
In mei de eerste keer maaien:
In het tweede jaar maaien we de eerste maaibeurt anders ten opzichte van het eerste jaar.
In mei maaien we 90% van de stukken die het jaar daarvoor niet gemaaid zijn. Je laat dus 10% staan van de niet gemaaide stukken.
De rest maaien we 50% maaien van het geheel.
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier.
Voor het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
In juni de tweede keer maaien:
Niet meer dan 25% maaien van het geheel.
De ruigen stukken eruit maaien; zoals brandnetels, distels en grassen.
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier.
Voor het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
In oktober de derde keer maaien:
De derde keer maaien 60% maaien van het geheel
* de grotere delen maaien met de zeis en de kleinere delen met de bosmaaier.
Voor het sparen van soorten: maaien met de bosmaaier.
* maaisel afruimen.
Zorg ervoor dat je stukken over heb welke: niet gemaaid zijn; stukken die 1 keer gemaaid zijn; stukken die twee keer gemaaid zijn; stukken die uiteindelijk drie keer gemaaid zijn.
Daar waar riet staat, met name aan de kant van het park.
In de periode van april tot en met september maaien elke maand maaien.
Eerst met de bosmaaier en vervolgens met de grasmaaimachine.
Het maaisel afvoeren.
Hagen:
De strook grond onder en langs de heggen drie maal per jaar de ongewenste vegetatie plukken.
Bij het gedeelte moestuin/kruidentuin de ingroei voorkomen.
Vooraf met de bosmaaier de randen maaien van de graspaden.
Om de lengte richting te benadrukken van de slag/het perceel (in het zo kenmerkende slagen-landschap) willen we het overzicht behouden over de oost-west as.
Daarom moet de hagen niet te hoog worden en het zicht blokkeren.
De hagen bij het ontmoetingsveldje niet veel hoger dan 2 m.
De hagen rondom de achterste tuinen 1,5 m.
De hagen aan de oostkant: (hoogte 1,5m)
In juni de eerste keer snoeien.
De buitenkant snoeien en de bovenkant snoeien.
In oktober de tweede keer snoeien.
De buitenkant en bovenkant en nu neem je ook de binnenkant mee.
De binnenkant niet overal strak maar met snoeischaar de helft van de lange takken knippen en sommige bessentakken laten zitten.
De haag aan zuidwest kant: (hoogte 2 m)
Een keer per jaar snoeien in juni.
Met de snoeischaar takken wegknippen naar inzicht.
Probeer natuurlijke groeiwijzen te respecteren
De twee poelen:
Oever:
* vegetatie maaien met zeis of bosmaaier 1 a 2 keer per jaar. (mei/september)
* ¼ deel als ruigte. 1 x per 2 jaar.
Water:
* waterplanten uithalen met hark of sloothaak (oktober)
1/3 de deel riet en waterplanten verwijderen om verlading tegen te gaan
* blad en slib baggeren. (kan het beste als de poel droog is gevallen)
Wilgen:
December-februari: 50% van de bomen snoeien.
Het ene jaar de zuidkant en het jaar daarop de noordkant.
Kruidentuin/bloemenpluktuin:
Van april tot en met oktober: met de hand wieden van ongewenste kruiden.
Niet schoffelen maar plukken rondom de kruidenplanten.
Eventueel bodem bedekt houden met organisch materiaal.
Let op geen zaden of wortels van ongewenste kruiden ertussen.
Dropplant
De dropplant staat graag in de zon of halfschaduw.
De grond moet vochtig maar goed doorlatend zijn. Droogte wordt verdragen, maar kan leiden tot ziekten zoals meeldauw.
Knip uitgebloeide bloemen weg na de bloei om een tweede bloei te stimuleren. Laat ze aan het einde van de zomer zitten voor een mooi winter silhouet.
Winterbescherming: De plant is matig winterhard. Bescherm de voet van de plant met droog blad of stro bij lichte vorst.
Verzorging: Zorg ervoor dat de plant niet te veel water krijgt in de winter om wortelrot te voorkomen.
Bieslook
Bieslook verlangt een zonnige standplaats en voelt zich het beste thuis in grond die niet uitdroogt. Geef bieslook in de volle grond in droge periodes dus regelmatig water.
Bieslook gedijt het beste in vochtige, luchtige en vruchtbare grond.
Knip de bloemhoofden of bloemknoppen in het groeiseizoen tijdig af, zodat de plant zijn energie kan blijven stoppen in het produceren van nieuw blad en niet in het aanleggen van zaad.
Bieslook blaadjes kunnen regelmatig geoogst worden.
Knip de blaadjes tot ongeveer 4 cm boven de grond af. Heb je een paar blaadjes nodig, knip deze dan aan de buitenkant van de plant af. Na een knipbeurt produceert de plant weer nieuw blad.
Na een goeie 4 weken heb je weer een nieuwe oogst aan bladeren. Deze kun je vervolgens weer afknippen.
De uitgebloeide stengels met de bloemhoofden kunnen teruggesnoeid worden tot ongeveer 4-5 cm boven de grond.
Citroenverbena
Standplaats: volle zon
Grondsoort: goed doorlatende grond
Bloeiperiode: aug-sept.
Hoogte: 2 meter
Wintergroen: bladverliezend
Winterhard: in de winter bescherming nodig.
Citroenverbena is een niet wintergroene halfheester met slanke, lancetvormige aromatische bladeren, welke een intense, sterke citroengeur afgeven.
Citroenverbena draagt in de late zomer bloempluimen, bezet met kleine lilakleurige of witte bloempjes en heeft een bossige, rechtopgaande groeiwijze.
De verse blaadjes lenen zich uitstekend om heerlijke, verfrissende thee mee te zetten. Kunnen ook aan ijs, salades en limonades worden toegevoegd.
Snoei de plant in april flink terug om nieuwe groei te stimuleren.
Snoei de takken van het vorig jaar terug tot ongeveer 15 à 20 cm boven de grond, net boven de nieuwe groei.
Staat de plant in de volle grond, dan kan hij wel 2 meter halen.
Citroenverbena is afkomstig uit Zuid-Amerika, is matig winterhard. De plant heeft dus in de winter bescherming nodig.
Breng een flinke laag compost rond de basis van de plant aan. Een laag van 7 à 10 cm zorgt ervoor dat de vorst minder goed kan doordringen in de grond.
Heemst
De plant sterft elke winter af en loopt in het voorjaar weer uit. Net voor het uitlopen kan het oude loof afgeknipt of weggehaald worden.
Grote engelwortel
Snoei is niet nodig bij deze plant.
Mierikswortel
De plant sterft elke winter af en loopt in het voorjaar weer uit. Net voor het uitlopen kan het oude loof afgeknipt of weggehaald worden.
Russische dragon
Kan goed tegen snoeien, heeft hij geen bezwaar tegen drie sneden per jaar. Doordat het basale hout, d.w.z. het hout dicht bij de grond, steeds weer wordt ingekort, ontspruiten steeds weer jonge, aromatische kruiden. Er moet echter voor worden gezorgd dat er niet te diep wordt gesneden. Voor het begin van de winter moet de dragon halverwege gesnoeid worden.
De afgesneden scheuten kunnen op de kluit worden gelegd als winterbescherming.
Bij koudere temperaturen kunnen bladeren ook als bedekking worden gebruikt.
Volgend voorjaar zullen er weer verse jonge scheuten uitlopen die in de keuken gebruikt kunnen worden
Venkel
Deze plant heeft niet veel onderhoud nodig. Verwijder regelmatig dode bladeren en bloemen om de groei te stimuleren. Bemest de plant eens in de paar maanden met een algemene meststof om ervoor te zorgen dat hij gezond blijft.
Een handige tip voor het onderhouden van de Foeniculum vulgare 'Giant Bronze' is om regelmatig de zaden van de plant te oogsten. Deze zaden kunnen worden gebruikt in de keuken en dragen bij aan de groei en bloei van de plant. Probeer eens venkelzaad als smaakmaker in gerechten!
IJzerhard
Wacht met snoeien van de plant tot het voorjaar. Door de uitgebloeide en dode stengels niet in oktober af te knippen zorg je ervoor dat de kroon (basis) van de plant tijdens de wintermaanden beschermd wordt tegen de kou en vorst.
Het beste moment om Verbena bonariensis te snoeien is de maand maart wanneer de nieuwe scheuten aan de voet van de plant verschijnen. Knip de dode stengels helemaal terug tot aan de grond toe.
Laurier
Een struik kan het best gesnoeid worden wanneer de koude wintermaanden voorbij zijn. Geef het boompje in maart of anders begin april een snoeibeurt. Te lang geworden takken kunnen diep teruggesnoeid worden. Verwijderd ook verkeerd geplaatste takken en bruin blad.
Lavendel
Het enige wat de plant nodig heeft zijn 2 snoeibeurten per jaar.
De eerste snoeibeurt geef je in het voorjaar.
Kijk eerst waar de nieuwe groene scheuten zitten.
Eind maart of begin april snoei je dan de lavendelplant diep terug tot aan de eerste nieuwe, groene scheuten, maar nooit onder de nieuwe scheuten. Dat laatste is geen goed idee. De plant zal dan vaak niet meer uitlopen.
In de late zomer (augustus) valt de 2e snoeibeurt, als de lavendel is uitgebloeid.
Hoe ga je te werk? Je knipt de bloemstengels af plus 4 à 5 van de bovenste groei. Als je de toppen met enkele centimeters inkort gaat de lavendelplant vervolgens voor de winter weer een beetje groeien.
Hij zal nieuwe, grijze scheuten aanmaken. De plant blijft daardoor compact in de wintermaanden en zal in het hart minder openvallen.
Marokkaanse munt
Munt moet na de bloei in augustus licht teruggesnoeid worden. Ook de bloemen moet je afknippen. Kort hem vanaf de bovenkant ongeveer met 1/3 in.
Je zult zien dat er na zo’n snoeibeurt weer snel jonge scheuten aan de plant zullen verschijnen.
Is het blad erg lelijk geworden, dan kun je overwegen in augustus de stengels tot 5 à 7 cm boven de grond afknippen. De plant zal weer snel uitlopen en fris blad produceren.
Roomse kervel
Verwijder regelmatig dode of vergeelde bladeren en bloemen. Knip de plant na de bloei terug om de groei te bevorderen.
Oregano
Oregano (Origanum ) moet na de bloei in de zomer flink teruggesnoeid worden om hergroei te stimuleren.
In een zachte winter blijft de oregano plant wintergroen. Is het loof tijdens de wintermaanden lelijk of rommelig geworden, knipt de plant in maart dan helemaal tot bijna aan de grond toe af. Hij zal vervolgens dan weer uitlopen en nieuwe scheuten produceren.
Rozemarijn
Rozemarijn moet na de bloei in juni licht teruggesnoeid worden. Let erop dat je niet in het oude hout knipt. Na de snoeibeurt moet je beneden aan nog steeds groene groei zien.
Kort hem vanaf de bovenkant met zo’n 5 à 8 cm in om zijn vorm te laten behouden. Bovendien stimuleert zo’n knipbeurt weer nieuwe groei.
Salie
Salvia officinalis ( echte salie) snoeien. Snoei de plant in april terug. Daarmee houdt je hem compact. Knip de lange takjes met ongeveer de helft terug tot net boven een paar nieuw groeischeuten.
Wat te doen als Salvia officinalis is uitgebloeid? In juli na de bloei, moeten de uitgebloeide bloemstengels afgeknipt worden.
Tijm
Tijm moet na de bloei in juni licht teruggesnoeid worden. Let erop dat je niet in het oude hout knipt. Na de snoeibeurt moet je beneden aan nog steeds groene groei zien.
Kort hem vanaf de bovenkant met zo’n 5 à 7 cm in om zijn vorm te laten behouden. Bovendien stimuleert zo’n knipbeurt weer nieuwe groei.
Voedselbosje - Syntropische wijzen:
Wieden:
Van april tot en met oktober: met de hand plukken/wieden van de ongewenste kruiden uit de placenta.
Vanaf mei vijfmaal per seizoen met de bosmaaier maaien.
Snoeien:
Zomer snoei voor de langste dag.
Alle pioniers snoeien zodat er genoeg licht op de eindbomen komt.
Mulchen:
Snoeimateriaal en maaisel aanbrengen in placenta’s.
Activiteiten planner
Voorjaar

Najaar
