• De Geschiedenis van

    Park Kethel

De Geschiedenis van Park Kethel

Rond de 13e eeuw werd het gebied rond Schiedam ontgonnen. Met de aanleg van sloten, dijken en wegen, ontstond het kenmerkende slagenlandschap, bestaande uit langgerekte stroken land en water. Kleine bebouwingen groeiden uit tot dorpen. Door ontwatering en de aanleg van dijken ontstond een landbouwgebied. Wat nu Landschapspark Kethel heet, is van oudsher een polder, die door verschillende boeren uit het dorp Kethel werden gebruikt.
Net als alle polders, werd deze omsloten door dijken met wegen erop: de huidige Harreweg van Kethel naar Delft en de Kerkweg naar het naburige buurtschap Kerkbuurt.
In 1941 kwam het dorp Kethel en de polders onder het bestuur van de gemeente Schiedam te vallen.


In de jaren 70, bij de planning van de nieuwe Schiedamse woonwijken Kethel en Woudhoek, dacht de gemeente ook aan de noodzakelijke groenvoorzieningen. De gemeente wilde dat een eventueel aan te leggen park, een natuurlijke overgang zou vormen tussen de stad en de landelijke gebied van het Midden Delfland. Landschapspark Kethel moest een groenvoorziening worden voor de hele stad. Mede daarom, kreeg Schiedam in 1974 subsidie van het rijk voor de aanleg ervan.
Kenmerkend voor landschapspark Kethel, is dat het maar voor een beperkt deel is aangelegd. In plaats daarvan, is het gebied bij de ontwikkeling van de nieuwbouwwijken open gelaten, niet opgehoogd en zijn de randen terughoudend vormgegeven, met gebruikmaking van beplantingstypes ontleend aan het agrarische cultuurlandschap. Daardoor is het park vandaag een terugblik naar het oude Holland. Met de eeuwenoude structuur van weides, dijken en sloten.
Hier is de ontstaansgeschiedenis van Nederland zichtbaar en ervaarbaar. En dat midden tussen de stadswijken van Schiedam.