Een zeis is een traditioneel landbouwwerktuig dat al eeuwenlang wordt gebruikt om gras, graan of ander gewas handmatig te maaien. Het is een prachtig voorbeeld van ambacht en eenvoud—en als je het goed doet, voelt het bijna als een dans met het landschap.

Wat is een zeis?
Een zeis bestaat uit:
- Een lang houten of metalen steel (de stelen worden soms een “snaith” genoemd)
- Een gebogen, scherp metalen blad dat aan de onderkant is bevestigd
- Handgrepen op de steel, zodat je het werktuig goed kunt vasthouden en sturen.
Het blad is meestal zo’n 60 tot 90 cm lang en licht gebogen, zodat het soepel door het gras snijdt.

Hoe werk je met een zeis?
Het zeisen vergt techniek, geduld en ritme. Hier zijn de basisstappen:
1. Houding en grip
- Sta rechtop, met je voeten op schouderbreedte.
- Houd de zeis met beide handen vast: één hand aan de bovenste greep, de andere aan de onderste.
- Je lichaam draait mee met de beweging, je armen blijven grotendeels ontspannen.
2. De maaibeweging
- Maak een vloeiende, halve cirkelvormige zwaai van links naar rechts (of andersom, afhankelijk van je voorkeur).
- Het blad moet vlak over de grond glijden, net onder het gras.
- Je beweegt niet met je armen, maar met je hele bovenlichaam—alsof je een golf maakt.
3. Ritme en ademhaling
- Zeisen is geen race. Vind een rustig, herhalend ritme.
- Adem mee met de beweging: in bij het ophalen, uit bij het maaien.
4. Onderhoud van de zeis
- Wet regelmatig met een wetsteen om het blad scherp te houden.
- Slijp af en toe met een vijl of hamer (dat heet “steken” of “haren”).
- Bewaar de zeis droog en schoon om roest te voorkomen.

Waarom zou je zeisen?
- Het is stil, milieuvriendelijk en goed voor biodiversiteit.
- Je krijgt een gevoel van verbondenheid met het land.
- En het is verrassend meditatief—veel mensen gebruiken het als een vorm van mindfulness.