Paddenpoel
Midden in de weide ligt een paddenpoel. De omstandigheden in de poel zijn uitermate geschikt voor de voortplanting van kikkers, padden en salamanders. Daarom ook wel amfibieënpoel genoemd. Het is een klein, relatief ondiepe poel. Veel van deze poelen zijn oorspronkelijke drinkplaatsen voor het vee.
Kikkers, padden en salamanders overwinteren meestal niet in de poel, maar onder boomstronken, in houtrillen, onder dorre bladeren, in holen en gaten in de grond. Zodra de temperatuur en luchtvochtigheid in het voorjaar oploopt komen de dieren tevoorschijn en begeven zich naar een nabijgelegen sloot of poel. Vaak is de poel hun geboorteplaats en komen ze er terug om zich voort te planten. De reis naar de poel staat bekend als de Paddentrek. Ook insecten, zoals o.a. libellen vinden de paddenpoel een prettige omgeving om te leven.
Dwalen door het groene Park Kethel
Volgt u de wandeling “Dwalen door het groene Park Kethel” dan bent u net het Geriefbos gepasseerd en aangekomen bij de Paddenpoel. Als u nu gewoon doorloopt komt u vanzelf bij het bordje nummer 5: Het Pestbosje
Volg de wandelroute via Google Maps
Extra Info
Voortplanting van padden en kikkers
Padden en kikkers zijn amfibieën, wat betekent dat ze zowel op het land als in het water kunnen leven. Ze hebben echter water nodig om zich voort te planten, omdat hun eieren en larven zich in het water ontwikkelen. Daarom ondernemen ze elk jaar een gevaarlijke tocht van hun winterverblijven naar het water, die bekend staat als de paddentrek.
De paddentrek vindt plaats in de periode februari tot april, afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid. De padden en kikkers zoeken een geschikte plek om hun eieren af te zetten, meestal een ondiepe vijver of sloot waar geen roofvissen zijn. De mannetjes roepen de vrouwtjes met verschillende geluiden, zoals gekwaak, gebrom of geknars.
Kikkerdril is een verzamelnaam voor de eiklompen van kikkers. Een vrouwtjeskikker legt haar eitjes in het water, dit is een beetje slijmerig en er zitten zwarte puntjes in. Deze zwarte puntjes groeien uit tot kikkervisjes. Die zien er uit als visjes met een lange staart. Met hun kieuwen halen ze adem, net als vissen. Kikkervisjes ondergaan een flinke verandering voordat ze volwassen kikkers worden. Na ongeveer zes weken krijgen ze achterpootjes en daarna komen de voorpootjes. Langzaam verdwijnt hun staart en krijgen ze longen. De kikkervisjes zijn kikkers geworden! Nu kunnen ze het water verlaten en hun eerste sprongetjes aan land zetten.
In Nederland zijn er zes soorten inheemse kikkers: de bruine kikker, de bastaardkikker, de poelkikker, de meerkikker, de heikikker en de boomkikker. Ze hebben allemaal verschillende kenmerken, zoals kleur, grootte, geluid en leefgebied.